SHIFFT / Second Life


Door de komst van TikTok, Insta en Facebook nemen we massaal een digitale identiteit aan. Veelal een opgepoetst plaatje, doordrenkt van angst om niet te volstaan. Waar komt het verlangen om een tweede identiteit te creëren vandaan en hoe geven we deze vorm? En wat betekent dit voor onze relaties, nu en in de toekomst? In Second Life gaat Jasper van Luijk (SHIFFT) samen met performers en publiek op zoek naar antwoorden. Ik sprak de choreograaf over zijn nieuwe voorstelling die op 7 april in de Stadsschouwburg in Utrecht in première ging.

Inspiratie

Voor de nieuwe voorstelling van SHIFFT liet Van Luijk zich inspireren door de beroemde choreografie Live (1979) van Hans van Manen, de eerste dansvoorstelling waarbij de camera een prominente rol op het toneel kreeg. “Door de cameraregistratie verandert zowel de dynamiek tussen de dansers als de ervaring van het publiek. Deze transformatie vind ik fascinerend”, vertelt de choreograaf. Met Second Life geeft Van Luijk een eigen(tijdse) draai aan Van Manens meesterwerk. “Carolina Mancuso en Jeroen Janssen dansen samen een gelaagd en persoonlijk duet. Net als in Live staat er een man achter de camera, alleen verstoort hij dit keer met zijn aanwezigheid het duo. De performers verliezen elkaar in het gevecht om zijn aandacht; de relatie maakt plaats voor het egocentrisme”, licht Van Luijk toe.

Utopie of dystopie?

De choreograaf onderzoekt in Second Life het menselijke verlangen naar een digitaal dubbelleven. “We duiken in de online realiteit, die ons bestaan steeds meer overschaduwt en overneemt. De macht van de camera is groot. Sterker nog: deze is niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven. Iedereen is zowel cameraman als acteur. Wat doet dit met ons gedrag en zelfbeeld?”, vraagt hij zich af. Van Luijk heeft als millennial, de laatste generatie die ook nog enkel het offline leven kent, veel zien veranderen door de komst van het internet. “Alles is on demand verkrijgbaar, iedereen is 24/7 te bereiken en laat online de beste versie van zichzelf zien. Maar steven we hierdoor juist af op een utopie of dystopie? Want als alles steeds beter en sneller moet, is er dan nog ruimte voor imperfectie en verstilling?”